De film Babylon gaat over de beginperiode van Hollywood, de zonnige plek waar de filmindustrie begon met stille zwart-wit films. In de film worden een ouder wordende hollywoodster gevolgd, een jonge frisse meid die ook hollywood-glamour wil in haar leven en andere mensen die worden aangetrokken door de vrijheid en de creativiteit die films te bieden hebben. Babylon verwijst naar een oude stad-staat in het Midden-Oosten, dat soms staat voor losbandigheid en overconsumptie. Maar ook voor verval uit glorie. En eigenlijk is dat wel een eeuwig terugkerend thema voor Hollywood: opkomst en verval.
Oude en nieuwe sterren
Je merkt dat je oud wordt als je de nieuwe sterren in films nauwelijks meer herkent. Ja, Brad Pitt (in deze film aanwezig) is een naam die mij bijstaat. Maar bij Margot Robbie moet ik me altijd weer beseffen dat zij ook al heel veel gedaan heeft. En dat Tobey Maquire ook al in 2002 Spiderman was is ook een schok (20+ jaar geleden!). In de film Babylon speelt Pitt heel passend een oudere filmster, die in de stille films een prima leading man was. Maar nu er films met geluid in opkomst zijn, moet hij zich aanpassen en de vraag is: kan hij dat wel?
De jonge vrouw Nellie wéét al dat ze een ster is, nog voor ze maar een seconde op een filmset is geweest. Ze heeft het gewoon en ze gaat het maken. Haar beetje stoute uitstraling in combinatie met op commando kunnen huilen maakt haar in de stille films een femme fatale. Ze is op weg om het nieuwste frisse gezicht te worden als de geluidsfilm zijn intrede doet.
De jaren 1920: decadentie en vrijheid
Bij Babylon moet je in gedachten houden dat de jaren 20 een roerige tijd was. Vrouwen hadden in veel landen stemrecht, de mode veranderde van strakke corsetten en lange jurken naar korte rokjes en vrij bewegen. Tegelijk werd er ook door een bovenlaag een rijkdom ervaren die voorheen voor een adelijke elite was. Kijk maar naar de hollywoodsterren en hun grote huizen: alles moest kunnen. Dat verklaart ook hoe de film begint op een decadent feest, waar alles moest kunnen. Drugs, ‘losbandig’ dansen en vooral ook veel seks. En een olifant.
Dat die decadentie nét voor een grote economische crisis kwam, wist men toen niet. Dat sommige sterren niet de overstap naar de geluidsfilm kon maken was ook nog een verrassing. Er is een mooie parallel met vandaag: destijds waren theateracteurs niet blij met de filmsterren en zouden zij zich niet verlagen tot capriolen in de stille films. Theater was tenslotten een hogere kunst. Maar met geluid werd film ineens wel interessant, omdat acteurs nu ook geloofwaardig moesten acteren. En waar een paar jaar terug filmsterren zich niet aan tv series zouden binden, is die uitwisseling door het succes van streaming (en de geldzakken die daarbij horen) wél interessant voor filmsterren. Zitten wij 100 jaar later ook in eenzelfde situatie?
Fictie en feiten
Er is een andere film die ook over Hollywood gaat in de periode dat de geluidsfilm zijn intrede doet: Singin’ in the Rain. Ook daar is een oudere filmster (Gene Kelly, zie: The Pirate) en een jongere actrice (Debbie Reynolds – moeder van Carrie Fischer). Ook daar zijn er filmsterren die de transitie niet kunnen maken en nieuwe sterren die door de nieuwe technieken wel succes hebben. Beide films gaan over dezelfde periode! Maar waar Singin’ in the Rain het van een komische hoek bekijkt, is Babylon soms heel schrijnend en zielig.
Toch zijn beide films een ode aan Hollywood en is alles gedaan met toch een soort van liefde. Dat het een rare plek is, waar een illusie wordt verkocht aan het publiek (en soms ook aan de wannabee stars), dat komt wel goed naar voren. Dat het een creatieve plek is, dat ook. En dat creativiteit veel kan kosten en soms over lijken gaat, zeker als er commercie bij komt kijken. Dat klinkt allemaal zwaar, maar kijk vooral Babylon zelf en vorm je eigen oordeel.
Geef een reactie